Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Jezus zeide tot haar: [30]Ik ben de Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft zal [31]leven, al ware hij ook [32]gestorven; 30. Dat is, ik ben de bewerker en oorzaak der opstanding en des levens. 31. Dat is, zal tot het eeuwige leven weder opgewekt worden. 32. Namelijk naar het lichaam.